Boodschap

Het moordende tempo waarin ik als blogger produceer (nu al de tweede blog in nog geen twee maanden) zal bij de horde blogvolgers die mij hijgend op de hielen zit de vraag oproepen: wat is toch zijn drijvende kracht? Heeft Wim misschien een boodschap? Ik waag het niet om te zeggen van wel. Het zal je maar gebeuren dat je dan niets van gewicht hebt mee te delen. De bolle bel gevuld met blabla spat petsend uiteen. De ijle inhoud vervluchtigt, doordringend riekend. Ik waag het ook niet te zeggen van niet. De pretentie geen pretentie te hebben vernietigt zichzelf. De pij der deemoed implodeert als de vale nevel die hem vulde condenseert op het kille, druipende lijf van de kruiperigheid. Ik heb het iemand wel eens horen zeggen: ‘Ik heb geen boodschap.’ Niets klinkt zo prekerig als dit. Johannes Calvijn draait zich om in zijn graf. Er bestaat een congregatie vromer dan de zijne.

Hoe dit zit, boodschap of geen boodschap, moet de hijgende horde zelf maar uitmaken.

Voor het noemen van één drijvende kracht heb ik wel de moed: angst. Als ik niet blog, krijg ik op mijn mieter. Ik heb een strenge leermeester die mij de fijne kneepjes bijbrengt van het koorddansen op het Web. Onderdeel van mijn verplichte oefeningen is het schrijven van blogs. ‘Komt je volgende blog er al eens aan?’ Hij heeft nooit gedreigd met sancties, maar juist die onwetendheid doet huiveren. Wie mijn genadeloze tutor is zeg ik niet. Mijn blogvolgers zouden hem op de nek springen en manen niet zo streng tegen hun idool te zijn. Ze zouden het alleen maar erger maken. Wat mij nog enige ruimte geeft om adem te halen is dat ik mijn rigide magister als tegenprestatie pianoles geef. Als leergast is hij net zo’n wonderkind als ik. In geval van nood kan ik hem evengoed onder druk zetten.

U zult mij laf vinden. Ik ontkom niet. Onder uw toornende blik zal ik branden in de hel van de schaamte. U heeft mijn permissie mij zielig te vinden. Beter zo. Ik zal mij met welbehagen wentelen in de weke zalf van uw deernis. Maar of ik een boodschap heb zeg ik niet. Ik durf niet.